MIVERIUS (Daniël), wellicht een zoon van om de religie uit Rijssel naar Londen gevluchten, is 14 Oct. 1589 te Heidelberg, waar hij zich oefende in de wiskunde onder Herman Wittkind, geïmmatriculeerd als Londinensis Anglus, is ook wel identiek met den Daniel Niverius Londinensis, op 3 Juni 1592 ingeschreven te Leiden,
waar een Daniel M. tusschen 21 Juni en 1 Juli 1593 ook schreef in het album van Daniel van Vlierden (kon. bibl.), maar wordt Insulanensis genoemd bij zijne promotie in 1594 te Padua in de philosophie en medicijnen. Hij practiseerde eenigen tijd te Vlissingen, doch verliet deze plaats in 1597 om zich in de Kerkstraat te Middelburg te vestigen, waar hij 14 Aug. 1597 zijn gage van ƒ 100 als een der vier stadsdoktoren ontvangt. 19 Mei 1598 wordt hij als stadsdokter te Goes aangesteld op een salaris van ƒ400. Hier zal hij de vriendschap verworven hebben van den predikantastronoom Philips van Lansbergen. Toen de juistheid van eenige stellingen in diens Triangulorum geometriae libri IV (Amst. 1591) door Jac. Christmann in zijn Observatorium libri III (Bas. 1601) betwijfeld werd, schreef M. een Apologia pro Ph. Lansbergio adversus Jac.
Christmannum, prof. Logices Heidelbergersem (Midd. 1602) waarin, in verband met Willem Barents' tocht naar het Noorden, ook de straalbreking op hoogere breedten ter sprake komt. Voor de opdracht aan de middelburgsche magistraat verkreeg M's weduwe in 1602 eene vereering. Brieven van hem staan inHenrici Smetii Epistolae quaedam medicae cum miscellareis (Francof. 1611). Een brief van Petrus Gruterus aan een Lambertus M.te Middelburg dd. 19 Nov. 1616 komt voor in Petri Gruteri Epp. centuria sec. (Amst. 1629) 92-94.
Zie: de la Ruë, Geletterd Zeeland 416; Jo. Kepleri Operaomniaed. Frisch II (Francof. 1859) 99, 215, 415, 433; III (1860) 97; Kesteloo, Stadsrekeningen van Middelburg IV (Midd. 1891) 52; V (1899) 33-4; Fokker en de Man, Levensber. Zeeuwsche medici (Midd. 1901) 114.
de Waard