NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Millen, willem van

betekenis & definitie

MILLEN (Willem van), heer van Grubbenvorst (bij Venlo), Millen (bij Nieuwstad) en Wickrath (bij Rheydt) in oorkonden vermeld 1310-1327, beloofde 22 September 1310 bijstand te verleenen aan graaf Gerard van Gulik, met dat gedeelte van het kasteel Wyckerode, waarover hij te beschikken had; 22 April 1311 verkocht hij met zijn vrouw en kinderen aan de abdij Camp (bij Rheinberg) hunne bezittingen te Millen en omstreken, met het patroonschap der parochiekerk te Leur (Gelderland) en de daarvan afhankelijke kapellen te Bergharen en Neder-Asselt, waarvan ridder Willem, bezitter geworden was na den dood zijner broeders Dirk en Jan van Millen; 20 Mei 1311 droeg hij aan Reinoud I, graaf van Gelder, zijn kasteel Gribben aan de Maas tot leen op; 19 Maart 1315 gaf hij aan de rentmeesters van de stad Keulen Rutger van Lyskirchen en Johan Hardevust last een gedeelte van de som, die de stad Keulen hem schuldig was, te betalen aan Johan van Horn; 31 October 1317 gaf hij last zijn burgerrente aan Johan van Mirwsilre te betalen; 3 December 1317 trad hij met andere edelen in de krijgsdienst der stad Keulen; 3 Februari 1319 werd hij tegen een burgerleen van twintig mark edelburger van de stad Keulen.

Deze burgerrente ontving hij gedurende de jaren 1320-1327 van de stad Keulen; 25 Maart 1327 kwam

hij als getuige voor bij een uitspraak omtrent de verdeeling der erfenis van Reinoud graaf van Gelder.

< >