LOUWERSE (Pieter), gevierd schrijver voor de jeugd, 23 Jan. 1840 te Oost-Souburg op Walcheren geb. en 20 Aug. 1908 in den Haag overl. Zijn ouders waren welgestelde boeren, die hun kinderen een zorgvuldige opvoeding gaven.
Maar de vader overleed reeds toen Pieter nog geen 11 jaar was. Er werd besloten, dat de veel belovende knaap, toegerust met rijke gaven van geest en hart, voor 't onderwijs zou worden opgeleid. In 1856 deed hij zijn eerste examen en behaalde de acte van toelating tot schoolonderwijzer van den vierden rang. In '58 legde Louwerse met goed gevolg 't examen voor hulponderwijzer af en werd nog in datzelfde jaar benoemd tot onderwijzer te Dirksland. Vijfjaar later, op 23-jarigen leeftijd, behaalde hij de acte van hoofdonderwijzer. In 1867 vertrok L. naar Goes, vanwaar hij echter reeds het volgend jaar naar zijn geliefd Dirksland terugkeerde; de ouders zijner schoolkinderen daar hadden 't hem gevraagd.
Toch bleef hij maar voor kort: 10 Oct. 1868 zag hij zich benoemd tot hoofd der school te Hazerswoude, waar hij weldra in't huwelijk trad met Lena Maria Brouwer. In 1872 vestigde L. zich in den Haag, waar hij als onderwijzer aan een der openbare scholen werkzaam was tot 1888, toen hij wegens toenemende doofheid ontslag uitzijn betrekking moest vragen. Hij bleef echter tot zijn dood toe in de hofstad wonen. Al de jaren door hem bij 't onderwijs doorgebracht had L. zich doen kennen als een voortreffelijk opvoeder en sympathiek schoolmeester. Hoe hartelijk hij de jeugd liefhad en de jeugd hem, blijkt ook uit de boeken en tijdschriften die hij als rustend onderwijzer schreef. L. was een geboren verteller, een talentvol schrijver, een gemoedelijk en gevoelvol dichter.
Ieder herinnert zich de verhalen uit Hetjonge volkje, die hij in zijn jeugd las ofwel zijn kinderen zag lezen: Alferen Wala, De trouwe schildknaap, De oude Valkenier, De vos van Berkenheim, Trouw en Ontrouw, De stichters eener wereldstad en nog zoovele meer. Niet minder bekend zijn zijn afzonderlijke werkjes: Lachen en leeren; De pastorie-engel; Veelgoeds te midden van veelkwaads (1870); De oude veerschipper (1872); De schippersjongen ofLeiden in strijd en nood (idem); Worstelen en ontkomen; Een werk van Lijden en Moed, ofNederlands herstel (1873); Toch Oranje Boven, of WillemHendrik, Prins van Oranje-Nassau, 1650-1672; VlissingerMichiel, of Neerlands glorie op zee; Bestevaer Tromp, ofHoe de Vereenigde Provinciën een zeemogendheid werden; Vlissingen in 1572, of Oog om oog en tand om tand. Voorts Janmaat in de IJszee; Alles zingt (1878); Vóór vier eeuwen. Een volksboek over de ontdekking van Amerika; Vaderlandsche geschiedenis voor jong en oud Nederland. (1888, 2 dln.); Uitoude en jonge harten. 10 liederen voorNederland, gezongen bij de huldiging van koningin Wilhelmina (1898). Met E. Drenth gaf hij liedjes onder den titel: Van knop tot bloem; met J. Schmal een leesboek voor de school, get.
Voor 'tjonge volkje. Bijna al deze werkjes werden bij herhaling herdrukt. Verder was Louwerse medewerker aan de Kinder-Courant van Joh. Gram, redacteur van De kleine huisvriend (1875-77) en De kinderkamer, medewerker en later hoofdredacteur van het mooie tijdschrift Voor 'tjonge Volkje. In 't laatst van zijn leven gaf hij nog: Verhalen uit de vaderl. geschiedenis, geïllustreerd door zijn beide zoons.
Zijn portret, een houtsnede door Walter, staat in het tijdschrift Voor de kinderkamer 1885.
Jan. 1912 werd te Oost-Souburg een borstbeeld von L. onthuld.
Zie: Levensber. Letterkunde 1909, 55, en Voor 'tJonge Volkje, Sept. 1908, 1.
Zuidema