JEGHERS (Petrus), minderbroeder, gest. 10 Oct. 1673. Na het sluiten van den Munsterschen vrede kwam hij, in 1649, als zendeling te Breda en werd rector van het Begijnhof, waar hij ook zijn intrek nam. In 1653 had hij de herderlijke zorg over 700 katholieken. Om herhaalde overtreding der plakkaten werd hij 14 Jan. 1653
door de vroedschap ter verantwoording geroepen. Ten gevolge van eenige ons niet nader aangeduide moeielijkheden, verliet hij het Begijnhof 26 Aug. 1659, huurde een huisje ‘De graef’ geheeten en richtte dit in tot schuilkerk. De 10 Febr. 1666 uitgevaardigde ordonnantie, waarbij vanwege de stadsregeering aan alle kloosterlingen gelast werd te vertrekken, werd in het begin des volgenden jaars herroepen, maar bleef voor Jeghers aileen gehandhaafd. Hij ging naar Antwerpen en overleed vrij plotseling te Borsbeeck, een naburig dorp, waar hij geestelijke hulp verleende.
Hij heeft geschreven: Schoofken der Gheestelyke vruchten, dienstich aen alle GheestelyckePersoonen (Antw. Bellerus, 1673).
Zie: De Godsdienstvriend LXXXIII (1859), 285-289; Origo Missionis Bredanae Fratrum Minorum in Verzameling der Graf- en Gedenkschriften van de Provincie Antwerpen VI (Antw. 1871), 246; De Dietsche Warande IX (1871), 291; Krüger, Gesch. Bisd. Breda III, 209 en 264; Schoutens, Antiquitates franciscanae Belgicae, III (Hoogstratae 1906), 70 en eenige missieverslagen in het provinciaal archief der minderbroeders te Weert.
Hesse