NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Jarichus, jaricus of jarich

betekenis & definitie

JARICHUS, Jaricus of Jarich, abt der Norbertijner-abdij Mariëngaarde te Hallum, geb. in Friesland in de tweede helft der twaalfde eeuw, overl. 24 Juni 1240, werd 14 Sept. 1238 tot abt van zijne abdij gekozen. Hij was toen pastoor in de parochie van zijn klooster Grind, eerst een eiland, thans een zandbank in de Zuiderzee, en had de scholen, omdat zij niet voldeden aan de eischen, van daar overgebracht naar de abdij.

< >