HUNNIUS (Bauduinus), geb. te Stavenisse 16 Febr. 1654, overl. te St. Laurens 1 Oct. 1719, was een zoon van Nicolaas Hunnius, of van Hunnen, 1638 op de latijnsche school te Middelburg, predikant te Stavenisse 14 Oct. 1646, die na den vrede van 1648 zeer ijverig was met het inwijden van de kerken en het regelen der zaken van de nieuwe gestichte Gereformeerde gemeenten in 't markiezaat van Bergen op Zoom en de Baronie van Breda. Zijn moeder was Jacoba Costenobel uit de middelburgsche familie van dien naam. Vandaar ook, dat de familie bij den dood van zijn vader (5 Jan. 1665) naar Middelburg kwam.
Bauduinus ging ald. 1666 op de latijnsche school en bleef daar tot 1672, toen hij te Leiden in de Theol. ging studeeren. Op 16-jarigen leeftijd verloor hij ook zijn moeder en bleef met zijn broeders Jacobus en Nicolaas en zijn zusters Sara enMargreta onder voogdij van Johan van Thiens, neef van den vader en Geerardt Bon, broeder van halven bedde van de moeder. Sara trouwde ds. Gabriel Francke.
Bauduinus werd 1675 proponent bij de classis van Schouwen en Duiveland. Beroepen tot pred. te Oostburg werd hij 9 Febr. 1676 ald. bevestigd; 26 Nov. 1690 beroepen naar St. Laurens en Brigdamme bleef hij ald. tot zijn overlijden en werd begraven ald. 6 Oct. 1719. Hij was 1o gehuwd metCatharin a Eduards, dochter van ds. Jacobus Eduards, destijds predikant te Kadzand en daarvoor te Nieuwvliet. Uit dit huwelijk werd geboren Balduinus Hunnius, die 1696 te Middelburg op de latijnsche school komt, van wien de gunstigste verwachtingen werden gekoesterd doch die na 3-jarige studie aan de Franeker school reeds 22 Nov. 1704 overleed. Uit Hunnius' tweede huwelijkte Sluis 3 Dec. 1685 (ondertr. 9 Nov.) met Apollonia Caen,Corneli sdochter, werden geboren M r. Cornelis Hunnius (die volgt) en Jacobus Hunnius, geb. 1703, die 1725 predikant op den Hoek bij Terneuzen werd, met veel belovenden aanleg, maar reeds 22 Maart 1728 overleed, nog geen 25 jaar oud.
In 1711 was Hunnius voorzitter van de buitengewone vergadering der Classis Walcheren op last van de Staten saamgeroepen om de zaak van Gosuinus van Buytendijkte onderzoeken. Eenige brieven van Hunnius zijn bewaard gebleven, een d.d. 6 Juni 1691 aan de classicale vergadering te Domburg uit naam van den Kerkeraad te St. Laurens en een bewaard in de Zelandia Illustrata van hetZeeuwsch Genootschap der Wetenschappen d.d. 9 Maart 1693; deze brief was gezegeld, waaruit blijkt dat Hunnius als wapen hertenkop voerde.
Hunnius was een buitengewoon bekwaam man en zeer werkzaam. Hij was de raadgever van velen in kerk. zaken en de coccejaanscherichting toegedaan. Van zijn vele geschriften is zeker wel het belangrijkste: HetStatsche Vlaanderen ofde Zeeuwsche
Buise met de verandering die hetzeewater aan de Zeeuwsche eilanden heeft gegeven en die welke hetnaburig Vlaanderen zijn overkomen (Mi ddelburg 1718). T ijdens z ijn verbl ijf te St. Laurens was z ijn pen het vruchtbaarst. Hij gaf toen u i t: Nederlands rust en vrijheid gebouwd op de zuivere en onbevlekte Gereformeerde Godsdienst (Middelburg S. Clement 1713); Weegschale des heiligdoms, toonende dat het geluk van des Heeren volk, en vooral in Nederland, van tijd tot tijd, is ge-evenaard na de mate van haaren ijver in en voor de zuivere Godsdienst (Middelburg 1714).
Verder zijn van hem uitgegeven: De wagen des Cherubim of'tgezigte van Ezechiel aan de riviere Chebar behelsende des Heeren vertrek uit Canaan na Babel, als een afbeeldsel hoe de Heere bij sijn Volk woonen zoud in het Babel des Antichristendoms (Dordrecht 1707); Zions Lofgejuijg, synde een verhandeling van de spreuke tegen den Koning van Babel. Jes. 14 vs. 3-23. (Dordrecht 1709); Nederland bekommernisse over de Verbreekinge Josephs, behelsende een tafereel van den strijd des lijdens, die de Kerke des N. T. vooral in de landen der Heidenen en daarna in 't rijke des Antichristendoms en vooral in Vrankrijk is overkomen enz (Amst. 1709); Voorberigt ter Regtveerdiginge van de handelingen van de E. Coetus ghouden tot Middelburg na den jare 1711 of getrouwe Raad aan d'hr Gozuinus Buitendijk (Middelburg 1712); Kerkelijke rechtspleginge hoe te houden, opdat de Waarheid des Evangeliums bij de Gemeente verblijve, tegen d' Apologie van d'hr G. van Buitendijk.
In handschrift zijn: Aanleiding tothetregte verstand van hetProphetisch woord ofeene openhartige Redenwisselinge van de duistere plaatsen van 't Prophetisch woord: 't Ligt uit de duistemisse des Anti Christendoms of de Morgensterre, opgegaan door 't Eeuwig Evangelium; De geluksaligheid van de Kerk in dien tijd des Einde zijnde een vervolg van 't voorgaande werk; Het Nieuwe Jerusalem, of de Kerk na die luister, die se vertonen zal, nadat de VII Phiolen zijn uitgegoten; De geestelijke Verrekijker vertoonende den regten stand van de Godsdienst, vooral in Nederland, met een wijdloopige voorafspraak aan d' Eerwaarde Classis van Walcheren; Pietas Ordinum Zelandiae of Godvrugtigheid van de heeren Staten van Zeeland, betoond in de uitnemende sorge die deselve hebben zien laten in den opbouw van onze Republiek, en vooral in de voesteringe van onze Godsdienst.
Vele van Hunnius' handschriften schijnen verloren geraakt, maar Gerard van Hemert heeft er omstr. 1734 eenige verzameld: Verhandelingen over de geestelijke goederen; Geschiedkundig verhaal van den Olijfberg, ofde kerken onderhetkruis in Vlaanderen.
Zie: Vogler, Lijst der leerlingen v.h. Mid. delb. Gymnasium (Archief Z.G. 1906); Nagtglas, Levensberichten v. Zeeuwen I, 429.
de Waal