NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Hulshoff, allard

betekenis & definitie

HULSHOFF (Allard), predikant, in Febr. 1734 te Groningen geb. en 30 Juli 1794 te Amsterdam overl. Hij studeerde te Groningen, Leiden en Amsterdam in de medicijnen, de wiskunde, de wijsbegeerte en de godgeleerdheid, werd in 1758 tot proponent bevorderd en kort daarna tot leeraar der doopsgezinden te Makkum beroepen, van waar hij in 1760 naar Amsterdam vertrok. 35 jaren was hij hier als predikant een sieraad van het kerkgenootschap waartoe hij behoorde.

Hij trad in 't huwelijk met Anna Debora van Oosterwijk. Reeds als student had H. onder het pseudoniem Alethofilus Fil- eusebius een verhandeling geschreven tegen Leibnitz: Beschouwing der beste wereld; of filosofische bedenkingen over Gods goedheid en wijsheid, de vrijheid der menschen en hunnen staat in dit en het toekomend leven (1758). In zijn ambtelijk leven schreef hij, behalve een 40-tal leerredenen (die in 1796 onderden titel Kerkelijke redevoeringen het licht zagen), verschillende wijsgeerige, godgeleerde en opvoedkundige verhandelingen, waarvan er eenige door het Stolpiaansch legaat, Teylers godgeleerd Genootsch. en de Holl. Maatsch. v. Wetenschappen te Haarlem bekroond werden. Wij noemen slechts die over de Zedelijke opvoeding, over de Onsterfelijkheid derziel, over de Goddelijke hartstochten en het antwoord op de prijsvraag der Holl. Maatsch.: Hoe moet men het verstand en het hart van een kind bestieren om het te eeniger tijd een nuttig en gelukkig mensch te doen worden (1763).

R. Vinkeles en A. Zurcher hebben zijn portret gegraveerd, de laatste als silhouette.

Zie: W. de Vos, Leven en Character van A. Hulshoff (1799), waar bl. 80 een lijst zijner geschriften gegeven wordt, en van Kampen, Beknopte Gesch. der Ned. Letterk. II, 304 en 325.

Zuidema

< >