NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Hoëvell, jacob diederik baron van

betekenis & definitie

HOËVELL (Jacob Diederik baron van), rector van 't gymnasium te Dordrecht, 28 Aug. 1814 te Amersfoort geb., uit het huwelijk van Gerrit Willem Wolter Carel baron v.H., kapitein in ned. dienst, enEmerance Luthera Isabella baronesvan der Capellen, en 11 Dec. 1885 te Dordrecht overleden. Hij ontving zijn opleiding van 1828-32 aan 't gymnasium te Groningen onder den rector Schneither, en werd tot de academische lessen bevorderd na het houden van een oratie, gelijk destijds gebruikelijk was, de SoloneAtheniensi.

Aan de gron. hoogeschool waren het vooral de hoogl. van Limburg Brouwer en Lulofs voor de literarische en Star Numan voor de juridische faculteit, die veel invloed op zijn studiën hadden. 27 Juni 1840 promoveerde hij totdr. in de letteren op een Disquisitio inaug. de Xenophontis philosophia: pars prior, Xenophontis de rebus divinis et moralibus sententiam exhibens, en tot mr. in de rechten op pars altera (van 't zelfde werk), Xenophontis de rebus politicis sententiam exhibens. Reeds in 1838 tot praeceptor van 't gymnasium te Groningen aangesteld, werd hij in 1846 tot rector der latijnsche school te Dordrecht benoemd, welke betrekking hij tot zijn pensionneering (1881) bekleedde. Hij huwde 18 April 1843 te Groningen Cornelia Francisca Trip (overl. 30 Mrt. 1862) en 20 Mrt. 1864 te Groningen Jacqueline Agathe Lenting.Hij schreef: Het schoolleven; handleiding voor studeerende jongelingen tot een doelmatig gebruik der

schooljaren, voorgesteld in brieven van een vader aan zijn het gymnasium bezoekenden zoon (1841);Tregder, Schets der Grieksche en Rom. letterkunde. Naar het deensch (1851); Lübker, Classisch woordenboek van Kunsten en Wetenschappen, naar het Reallexicon des classischen Alterthums bewerkt (1858); Beschouwingen over het Sted. gymnasium te Dordrecht (1861); Kort Overzicht der Alg. Gesch. in tijdsorde bewerkt voor eerstbeginnenden (1861) en Nederl.-Latijnsch Woordenboek (1874). In handschrift liet hij na: Nederl.-Grieksch Woordenboek.

Zie: Levensber. Letterk. 1886, 331.

Zuidema

< >