NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Heyns, peeter

betekenis & definitie

HEYNS (Peeter), geb. te Antwerpen 1537, gest. te Haarlem Febr. 1598, zoon van Jacob H., wijdde zich, bijgestaan door zijne vrouw Ann e Smits, bijna 30 jaren lang te Antwerpen aan het opvoeden en onderwijzen van meisjes uit den beschaafden stand. Hij was een man van meer dan gewone ontwikkeling, hij schreef en dichtte met dezelfde vaardigheid in het Fransch en in het Nederlandsch.

In 1561 was hij factor van de rederijkerskamer ‘Den bloeyenden Wijngaert’ te Berchem, en schreef voor het ‘haechspel’, 24 Aug. 1561 te Antwerpen gehouden, een Spel van sinne en eene Factie, uitgegeven door Willem Silvius in de Spelen van Sinne (1562). Voorts schreef hij verscheidene merkwaardige schoolboekjes deels in het Nederlandsch deels in het Fransch, een A.B.C. (1568), het Cortonderwijs van de acht delen der Fransoischer talen (1571), La vie et la passion de Jésus Christ (1573). De nederlandsche versbouw was voor hem een voorwerp van ernstige studie; eerst meende hij die te verbeteren door de fransche verskunst na te volgen, later zag hij in dat het Nederlandsch hier andere eischen heeft. De taal wilde hij zuiveren van alle vreemde woorden, en hij maakte zich sterk te bewijzen, dat zij rijk genoeg is om zonder hulp van deze voor alles de juiste uitdrukkingen te vinden. Levendig was zijne belangstelling in de aardrijkskunde; hij was zeer bevriend met zijn beroemden stadgenoot Abr. Ortelius, en bezorgde in 1571 een uitgaaf van diens Theatrum met nederlandschen tekst.

In 1576 volgde de nederlandsche vertaling van N. de Nicolay, Schipvaert ende reysen gedaen int landt van Turkyen, evenals het werk van Ortelius door een gedicht van zijne hand ingeleid. In 1577 schreef hij den berijmden tekst van een klein zak-atlasje, bestaande uit kaartjes van de hand van Ph. Galle, naar die van Ortelius gegraveerd, en onder den titel: Spieghel der weere/t uitgegeven, en tal van malen herdrukt; voor de fransche uitgaaf (1579) schreef hij een prozatekst. De Spieghelwordt als het hoofdwerk van Heyns vermeld door Lud. Guicciardini in de vermeerderde uitgaaf van zijn

Descrittione dei Paesi Bassi (1581); deze begaafde vreemdeling, die lange jaren te Antwerpen woonde en de stad en hare bewoners goed kende, roemt Heyns èn om zijn aangenaam karakter en zijn groote gaven als dichter in twee talen, èn om zijn streven om zuiver Nederlandsch te schrijven. In 1578 vinden we Heyns nog eens als medewerker van Galle, die eene reeks fabelvoorstellingen gegraveerd had, en daarbij een franschen dichterlijken tekst noodig had; het boek draagt den titel Esbatiment moral des animaux. Voorts kennen we uit zijne latere antwerpsche jaren nog enkele schoolboekjes, en eene reeks door hem geschreven fransche schooldrama's voor jonge meisjes, die door zijne leerlingen vertoond zijn. Twee hiervan, Miroirdes vefves en Miroir, des mesnageres, zijn toevallig bewaard gebleven. Deze school was gevestigd in het huis ‘de roode leeuw’ in de Augustijnstraat, en droeg als uithangteeken den ‘Lauwerboom’; de leerlingen worden in een gedichtje van Gabr. Meurier als ‘nymphes du laurier’ toegesproken.

Het uitgeversmerk van Heyns stelt Daphne voor, die in een laurier verandert, zijne zinspreuk is ‘Wel hem die in Godt betrouwt’. In 1577 stond door ‘den bedroefden tijt’ de school vrij wel stil, enkele jaren later telde zij wel 50 leerlingen.

Ook aan het openbare leven nam Heyns deel; in 1577 was hij luitenant van de burgerwacht, in 1579 deken van de schoolmeestersgilde, in 1583 wijkmeester. Na de inneming van Antwerpen door Parma (1585) is hij verhuisd naar Frankfort a.d. Main, waar hij ook weer met succes een fransche meisjesschool opende; van een leesboekje daar door hem geschreven en uitgegeven, Quatre dialogues puériles, en Alleman et François, is een exemplaar bewaard. Na enkele jaren is hij opnieuw verhuisd, naar Stade, nabij de beneden-Elbe; vandaar gaf hij (April 1592) machtiging tot verkoop van zijn huis te Antwerpen; in zijne school te Stade werd in 1594 opnieuw zijn Miroir des mesnagères door de leerlingen vertoond. Inmiddels had zijn zoon Zacharias zich als uitgever te Amsterdam gevestigd, waar ook een jongere zoon Jaques zich bevond, terwijl eene dochter van hem getrouwd was met den schoolmeesterOffermans te Haarlem. Zacharias gaf in de jaren 1595-1598 eene reeks werken van hem uit, herdrukken van zijn oudere schoolboekjes en van zijn Spieghel der werelt, waarvoor een stel nieuwe kaartjes en een portret van den auteur in hout werden gesneden, voorts de nog ongedrukte schooldrama's en nog een nieuw werkje Le miroir des escoliers, eerst in het Fransch, daarna in nederlandsche vertaling van zijn vriend Anth.

Smyters. Peeter Heyns was intusschen naar Haarlem verhuisd, waar hij met zijn schoonzoon school hield. In de latere hollandsche uitgaaf van Guicciardini's werk (1612) zijn aan deze werkzaamheid van zijne laatste jaren nog enkele regels gewijd, en wordt voorts vermeld, dat een haastige winteruitstap om een walvisch, die 3 Febr. 1598 bij den Haag was aangespoeld, te gaan zien, hem het leven kostte.

Zie: C.P. Serrure in Vaderl. MuseumIII (1859-60)293-404; C.P. Burger Jr., De Amsterd. boekdrukkers en uitgevers in de 16e eeuw. IV, 174-245.

Burger

< >