HERKINGE (Volquerus), geb. te Groningen uit Hendrik Herkinge en Jannyen de Vos 1586, overl. te Zwolle 1662. Hij studeerde van 1605 af te Keulen, waar hij grooten aanleg toonde te bezitten en uitstak boven alle andere studenten in kennis en deugd.
In 1621 te Keulen priester gewijd, werd hij in 1616 licentiaat in de godgeleerdheid, en, na eerst pastoor te Lingen geweest te zijn, in 1618 door den vic. ap. Phil. Rovenius naar Zwolle geroepen. Van Deventer tot Steenwijkerwold strekte zich het veld uit, waarop Herkinge als pastoor aan het heil der zielen arbeidde. Hij was bovendien vicaris van Overijsel, Groningen en Friesland. Hij was een zeer geleerd en geacht priester, werd met La Torre in Rome als adjutorvan Rovenius voorgesteld, onderging vele vervolgingen en liet van zijn aanzienlijk vermogen armere missionnarissen medeleven.
Zijn portret is gegraveerd door A.v. Zijlvelt.
Vgl. Arch. Gesch. Aartsb. Utrecht II, IV, VII, VIII, IX, XIII reg. van Meegeren