NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 06-05-2022

Helmich, splinter

betekenis & definitie

HELMICH (Spl i nter), geb. waarsch ijnl ijkte Utrecht i n 1545, gest. te Franeker 15 Dec. 1589, zoon van Adriaen Jansz. Helmich, raad van Utrecht, en Gijsberta van Parijs van Lachmondt en dus broeder van de predikanten Johannes en Wernerus, die volgen. Van 1565 tot 1572 bereisde hij Duitschland, Frankrijk, Engeland en andere landen. Tijdens de inneming van den Briel was hij in Engeland. Kort daarna trad hij in 's lands dienst als hopman en bleef in verschillende militaire ambten werkzaam tot zijn dood; hij was o.a. commissaris-generaal der monstering en nam aan tal van veldtochten deel. Van die veldtochten heeft hij een journaal bijgehouden, dat voor de militaire geschiedenis waarde heeft, door Bor is gebruikt en door Fruin

is uitgegeven in Kronijk van hetHist. Gen. XXXI, 189 vlg. Hij heeft ‘met eere ende reputatie’ gediend, maar ‘tot ruyne syner middelen.’ Hij stierf ‘door versuym (soo men gelooft) van medicijns.’ Hij was26 Jan. 1584 gehuwd met Herberta, dochter van Helmicus Splijtloof, burgemeester van Zwolle, en Maria van Renesse; zij overleefde hem en hertrouwde met Gerlich Doys, burgemeester van Deventer.

Zie: Fruin, Verspr. Geschr. VII, 238 vlg.; Habets in Publ. de la Soc. hist. de Limbourg XV, 237 vlg.

Brugmans

< >