NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Happé, cornelis hendrik

betekenis & definitie

HAPPÉ (Cornelis Hendrik), luitenant-generaal der infanterie, staatsraad i.b.d. 14 Mei 1805 te Harderwijk geb., overl. te Arnhem 13 Dec. 1871. Zijne ouders waren Jan Frederik Happé en Cecilia Tijhoff.

Reeds op jeugdigen leeftijd trad hij in dienst bij de 14e afdeeling infanterie; in 1820 werd hij korporaal, bekleedde achtereenvolgens de rangen van fourier en sergeant-majoor om 21 Juli 1828 na afgelegd examen bevorderd te worden tot 2en luitenant. Het eerste deel van zijne militaire loopbaan bracht hij door te Maastricht, uit welke vesting hij in het voorjaar van 1831 met de 14e afdeeling infanterie tijdens eene wapenschorsing naar Noord-Brabant vertrok.In het begin van 1832 werd Happé-toen 1e luitenant - als adjudant gedetacheerd bij de 3e afdeeling mobiele zuidhollandsche schutterij; hij was daarmede aanvankelijk in garnizoen te Gorkum en te Willemstad, later bij het leger te velde gekantonneerd in Noord-Brabant. In 1838 legde hij met goed gevolg examen af voor

kapitein, waarop zijne aanstelling tot dien rang volgde. Van Mei 1856 tot Mei 1860 commandeerde bij het 1e regiment infanterie; hierop volgde zijne benoeming tot generaal-majoor. In dezen rang werd hem in 1863 door de regeering opgedragen tegenwoordig te zijn bij eene wapenschouwing over de bondstroepen van Hannover en Brunswijk. In 1866 werd hij bevorderd tot luitenant-generaal en inspecteur der infanterie, welke betrekking hij echter slechts een jaar bekleedde. Het verzwakken van zijne lichaamskrachten en vooral ook van zijn gezicht noopten hem het leger te verlaten, waarin hij bijna 50 jaren had gediend. De laatste jaren van zijn leven bracht hij te Arnhem door.

Zie: Nieuwe Militaire Spectator, N.S. 1872 193 e.v.

Dyserinck

< >