NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Haar, barend ter

betekenis & definitie

HAAR (Barend ter), zoon van den vlg. uit diens eerste huwelijk, geb. 28 Sept. 1831 te Eemnes-binnen, overl. 27 April 1902 te Nijmegen, waar hij van 1859-1895 predikant was, na eerst te Arkel en te Delden te hebben gestaan. Tweemaal is hij gehuwd geweest; van 14 Dec. 1854 tot 18 Nov. 1879 met Catharina Christina van Raalte; van 22 Dec. 1876 tot 31 Oct. 1891 met Sara Catharina Louise van Gulpen.

In zijne Gedachtenisrede na volbrachte veertigjarige evangeliebediening geeft hij een stukje autobiografie. In de Karakterschets van Johs. Hooykaas Herderscheê teekent hij ook eenigszins

den kerkelijken strijd dier dagen. Hij was een zeer verdienstelijk lid van het prov. kerkbestuur van Gelderland, een bij uitstek practisch man. In 1901 presideerde hij het taal- en letterkundig congres te Nijmegen.

Evenals zijn vader bezat ook hij de gave der dichtkunst. Verscheidene gedichten zijn in tijdschriften opgenomen. Afzonderlijk verschenen Grafbloemen (Nijm. 1878). Verder schreef hij eene novelle uit den eersten tijd der Hervorming in Nijmegen, Antonie Van Boekhorst; Twee historische novellen aan de geschiedenis van Nijmegen ontleend; Zonnestraaltjes in de ziekenkamer; Gids voor Nijmegen en omstreken; Photogrammen; vertaalde de geschiedenis van Streckfuss; beeldde Leopold von Ranke in de Mannen van Beteekenis uit, en gaf in letterkundige en theologische tijdschriften eenige artikelen. Ook was hij medewerker van de Nijm. Nieuwsbode.

Zie: J.Herderscheê in Levensb. Letterk. 1902, 25.

Herderscheê

< >