GUYOT (Paul Charles Guillaume), geb. te Groningen 30 Mei 1800, overl. 17 Febr. 1861 te 's Gravenhage, zoon van den voorg. Hij ontving zijn opleiding aan de artillerieschool te Delft, waarna hij tot luitenant bevorderd eenige jaren werkzaam was als instructeur aan genoemde school, vervolgens aan de kon. mil. academie te Breda.
Bij keuze tot kapitein bevorderd, vertrok hij in 1829 met den gouverneur-generaal van den Bosch, als diens adjudant, naar Nederlandsch-Indië. Daar nam hij, in 1832 deel aan een expeditie op de Westkust van Sumatra, en werd benoemd tot ridder der Militaire Willemsorde 4e klasse.Naar het vaderland teruggekeerd in 1833, trad Guyot te Nijmegen 26 Oct. v.d. jaar in den echt met Henriëtte Jacqueline van Noort, weduwe Derck Hendrik Jan van Schevichaven. Twee jaren later, toen zijn non-activiteit ten einde liep, verliet hij den krijgsdienst en nu werden hem in de stad zijner inwoning achtereenvolgens verschillende kerkelijke en burgerlijke ambten opgedragen, alsmede in 1846 het lidmaatschap der Provinciale Staten van Gelderland. In 1851 verwisselde Guyot Nijmegen als woonplaats voor 's Gravenhage, doch schonk vóór zijn vertrek het aardewerk en de bronzen van het door van Schevichaven verzamelde en door hem uitgebreide kabinet van romeinsche en andere oudheden aan de gemeente Nijmegen. In zijn nieuwe woonplaats werd hij in 1857 tot lid van den gemeenteraad, in het volgende jaar
tot wethouder benoemd. 17 Febr. 1861 maakte een hevige beroerte plotseling een einde aan zijn leven. Hij liet één zoon en twee dochters na: H.D. Guyot, thans gepensionneerd schout bij nacht; Catharina, overleden in 1901, gehuwd met den thans gepensionneerden kolonel der genie, F.H. Ampt, en mej. J.H.P. Guyot, ongehuwd.
Bovendien had hij nog een dochter Pauline, in Indië geboren, overl. in 1906, gehuwd met M.F.A.G. Campbell, den lateren bibliothecaris der koninklijke bibliotheek te 's Gravenhage. Te Nijmegen en te 's Gravenhage wijdde Guyot zich ijverig aan geschied- en oudheidkundige studiën en werden de gemeente-archieven vlijtig en met vrucht door hem onderzocht, waaraan wij een aantal opstellen op bovengenoemd gebied te danken hebben.
Zie: Dirks in Revue de la Numismatique Beige 3e série, V, 214; Campbell in Levensb. Letterk. 1861, 144, met bibliografie; W. van de Poll in Geld. Volksalm. 1894, 115metportret; H.D.Guyot, GénéalogiedelafamilleGuyot (Gron. 1900, niet in den handel).
van Schevichaven