NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Graaf, christian ernst

betekenis & definitie

GRAAF (Christian Ernst) of Graf, geb. in 1723 te Rudolstadt, zoon van Johann Graf, in 1745 kapelmeester aan het hof aldaar, overl. te 's Gravenhage (Paviljoensgracht) 17 Juli 1804. Hij ontwikkelde zich onder leiding van zijn vader tot violist, componist en kapelmeester.

Volgens niet-documenteele berichten was hij in 1750 te Middelburg, in 1759 (9 Maart) woonde hij op de Amunitie-haven te 's Gravenhage, in de Haagsche Courantvan 2 Nov. van dat jaar heeft hij den titel ‘Hof Compositeur aen het Hof van S.D.H. den Heere Prince van Orange &c. &c. &c.’, in of omstreeks 1762 werd hij kapelmeester (directeur) van de stadhouderlijke kapel, wat hij bleef tot aan de opheffing van het Hof. Het was waarschijnlijk onder zijn directie, dat in één der zalen van het Mauritshuis concerten plaats hadden. Ook elders trad hij als kapelmeester op, o.a. 28 Juni 1781 te Bolsward bij de inwijding van het door A.A. Hinsch van Groningen gebouwde nieuwe orgel in de Groote kerk aldaar. Als solo-violist verleende hij zijn medewerking o.a. 24 Oct. 1764 te 's Gravenhage op een concert gegeven in den Ouden Doelen, en 5 Jan. 1751 (met zijn broeder Friedrich Hartmann Graf, kol. 971) en 19 Dec. 1774 op hetSt. Caecilia concert te Arnhem.

Zijn composities werden in 1762 door den groningschen organist J.W. Lustig niet bijzonder hoog gesteld; het verdient echter vermelding, dat nog in 1808 op een der concerten van Eruditio musica te Amsterdam gespeeld werd een destijds reeds circa 20 jaar oud concert voor zes pauken, waarin de dilettant Salomon de Monchy van Rotterdam de solo-paukenist was. Als muziekonderwijzer daarentegen heeft hij naar het schijnt, verdiensten gehad. Als zijn leerlingen worden genoemd de hoornist Wesselius Heerens (overl. te Amsterdam 24 Sept. 1837), de operazangeres Catharina Brouwer (geb. te 's Gravenhage 7 Maart 1778, omstreeks 1804 gehuwd te Berlijn met den duitschen violoncellist Daniël Braun, geb. te Kassel 1767 en hertrouwd met Jan Steven van Esveldt Holtrop) en de violist Jean Romain Merlen, van 1795 tot zijn dood (1839) eerste violist van den hollandschen schouwburg te Amsterdam. Documenteel

of authentiek zijn mij van hem bekend de volgende werken: Symphonie (Stemmen in hs. Bibl. du conservatoire royal de musique de Bruxelles, Cat II nr. 7371); Cantate Der Tod Jesu (Ramler) (In hs. Kon. Bibl. Berlijn); Op de installatie van Zyne Doorluchtige Hoogheid Willem den Vyfden, Erfstadhouder derZeven Vereenigde Provinciën de etc. etc. etc. op dezelfs 18de verjaaring en meerderjaarigheid, den 8sten Maart des jaars 1766 (Amst), met acht variaties d.J.G.W. Mozart; [Zang bij de inwijding van het orgel te Bolsward 28 Juni 1781, woorden van J.A. Bakker], waarschijnlijk niet gedrukt; Proeve over de natuur der harmonie in de generaal bas benevens een onderricht eener korte en regelmaatige becyffering ('s Gravenhage

1782) ; Sei sonate a violino primo, violino secondo e basso Opera seconda (Haya); Sei sinfonie a violino primo e secondo, viola, basso e cembalo, con due oboe, flauti traversi e corni ad libitum. Op. III; Six trios avec violon Op. 4 (Amsterdam); Six simphonies à deux violons, taille et basse, deux hautbois et deux cor es de chasse ad libitum, Oeuvre VII (Amsterdam); Sei quintetti a flauto traverso, violino, viola, violoncello e basso Opera VIII (Amsterdam); Six simphonies à 8 parties Op. 9 (Amsterdam); Six trios pour deux violons et basse Op. 10 (Amsterdam); Six simphonies à 8 parties Op. 11 (Amsterdam); Sei quartette a flauto, violino, viola e basso Op. 12 (L'Aja); Trois sonates pour le clavecin avec l'accompagnement d'un violon etdela basse OeuvreXIII (La Haye); Sixsimphoniesà 8 parties Op. 14 (Amsterdam); Six quatuors avec violoncello obligée Op. 15 (Amsterdam); Six simphonies à diverses instruments Op. 16 (Berlin, Amsterdam); Six quatuors à deux violons, taille et basse OeuvreXVII (Amst., La Haye); Vingt cinq fables dans le gout de M. de la Fontaine en musique pour le chant et clavecin. Tome premier livre I Oeuvre XXI (La Haye); (Bij Scheurleer, Muziekleven 161, een editie: Berlin
1783) ; Kleine gedigten voor kinderen van Mr. H. van Alphen (Amsterdam, 2 stkn); Duo economique pour unviolon à deux mains et deux archets Op. 27 (Berlin, Amsterdam); Zes zangstukjes uit de poëtische mengelingen van hetgenootschap onder de zinspreuk Oefening kweekt kunst, voor den zang en het clavier in muzijk gezet (Amst. 1792); Wiegzang van A. Fokke Simonsz. voor de zang en het clavier ('s Grav. 1798); Psalm XIX na de vertaling van IJ.van Hamelsveld als een cantate in muziek gezet voor de zang, het clavier en een violino ('s Gravenh. 1798); Zes liedjes voor kinderen van H. Riemsnijder voor zang en clavier ('s Gravenh. 1800); [Oratorium uitgevoerd in de Luthersche Kerk te 's Gravenhage bij gelegenheid der vrede gesloten tusschen Frankrijk en Engeland 1802].

Zie: Burney, Dagboek van zijne.... reizen, vert. door W. Lustig (1786) 416; Verschuere Reynvaan,Muzijkaalkunstwoordenboek(1795)614;Allgemeine musikalischeZetungX (1807-8), 602-3; Caecilia 1846, 82-3; 1853, 171, 190; van den Bergh,'s Gravenhaagsche bijzonderheden I, 67; Grego i r, Biographie des artistesmusiciens néerlandais (1864) 25, 80, 129; Bouwsteenen, reg; Sta ats Evers, Het St Caeciliaconcert 12, 18, 60;Scheurleer, Mozart's verblijf in Nederland 29, 39, 43, 53, 65, 66, 111, 126; Eitner, Quellen-Lexikon IV (1901) 321; Tijdschr. d. Ver. v. Noord. Nederl. muziekgesch. VIII (1908) 152, 271,273, 275, 276, 278, 279; Scheurleer, Het muziekleven reg.

Enschedé

< >