FRISIUS (Andreas), ongehuwd overl. te Amsterdam ten huize van Susanna Veselaer, wed. Jan Jacobsz.
Schipper 8 Sept. 1675, werd onder zijn niet verlatiniseerden naamAndries Fries 16 Juli 1668 ingeschreven in hetgildeboekder boekverkoopers te Amsterdam; reeds vóór dien datum echter, naspeurbaar sinds 1664, werden er boeken met zijn adres gedebiteerd als uitgever; het zijn meest latijnsche geschriften in herdruk over de classieke wetenschap, die door hem verspreid werden. Een enkele maal o.a. op de titels van Gallonius' De S.S. Martyrum cruciatibus liber (1668); Niquetus' Titulvs sanctae crvcis (1670); Lipsius' De cruce libri tres (1670) en
Curtius' De clavis dominicis liber (1670) geeft hij, mercantiel misleidend, Antwerpen als plaats van verschijnen aan. Zijn uitgeversmerk, een kopergravure met de zinspreuk ‘Optimi consvltores mortvi’ (afgeb. Rahir nr. 69), is o.a. op den titel van Magius' De tintinnabulis (1664), van welk artikel ook een titeluitgaaf uit 1664 voorkomt met het adres ‘Amstelodani, sumptibus Sebastiani Combi et Joannis Lanou’. Een eigen drukkerij bezat hij waarschijnlijk niet. Aangezien Susanna Veselaer katholiek was, is, in verband met zijn eigen uitgaven, te veronderstellen, dat Frisius zulks eveneens was.
Zie: Nieuwsbl. v.d. Boekh. 5 Dec. 1911, 1579.
Enschedé