FOREEST (Dirk van) (3), geb. te Hoorn 20 Aug. 1614, gest. 3 Aug. 1679, zoon van Jan van Foreest (2) en Josina van Segwaert (kol. 880); huwde te Hoorn 8 Jan. 1640 met Hester van Foreest, dochter van Nanning van Foreest (2). Sedert 7 April 1632 was hij aangewezen door de Staten van West-Friesland en het Noorderkwartier, om zijn vader bij diens overlijden of ambtsafstand op te volgen als secretaris van de Staten en de gecommitteerde Raden van West-Friesland; dit geschiedde in 1638, toen de
vader lid van den Hoogen Raad werd. Volgens een aanteekening van zijn zoon Jan was hij ‘een goet, minnelijk, vredelievend, godvruchtig, wijs en in 't stuck van de finantie seer ervare man’; hij trad overigens in geen enkel opzicht op den voorgrond. Met de Witt, van wien hij een verre neef was, stond hij een enkele maal in bijzondere betrekking, omdat deze door hem te Hoorn voor zijne particuliere geldspeculatiën geld trachtte op te nemen. Willem III bracht hem in 1672 bij de regeeringsverandering in de vroedschap, waaruit hij, volgens aanteekening als boven, ‘door pure haat en nydigheit selfs van sijn naaste bloetvrinden’ tot toen toe geweerd was.
Zie: Balen, Beschryvinge van Dordrecht, 1225; C.A. Abbing, Geschiedenis der stad Hoorn 48, noot 1; Brieven van de Witt (uitgave Fruin-Japikse)II, 420 en noot 1,496 vlg.; verder bewerkt naar mededeelingen van Dr. H.E. van Gelder te 's Gravenhage.
Japikse