NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Floris v, florens, florentius

betekenis & definitie

FLORIS V, (Florens,Florentius), zoon van graaf Willem II, Roomsch koning en Elisabeth van Brunswijk, geb. Juli 1254, waarschijnlijk te Leiden, vermoord bij Muiderberg 27 Juni 1296, begraven eerst te Alkmaar, op het koor der St.

Laurentiuskerk, later in de abdijkerk te Rijnsburg. Hij was bij den dood zijns vaders (28 Jan. 1256) nog geen twee jaren oud en kwam onder de voogdij van zijn oom Floris (2) (kol. 448), die echter twee jaar later (26 Maart 1258) overleed. Hierna kwam de voogdij op zijne tante Aleid (3), gravin-weduwe van Henegouwen (I kol. 72), die zich voornamelijk bemoeide met de eerste opvoeding van den jongen graaf. Zij werd echter door den graaf van Gelre, Otto II, uit de voogdij gestooten (Jan. 1263) en sedert bleef Floris onder leiding van een raad van edelen, waarin de heeren van Aemstel, van Teylingen en van Cats de grootste rollen speelden. De jonge vorst, in 1266 meerderjarig geworden, schijnt in 1272 de teugels van het bewind in handen genomen te hebben. In datzelfde jaar ondernam hij een tuchtigings-expeditie tegen de West-Friezen, om zich over den dood zijns vaders te wreken, doch had geen succes; eerst tien jaar later (1282) zou een hernieuwde tocht hem zijns vaders gebeente doen vinden en een derde tocht, gesteund door een geweldigen watersnood, vergunde Floris ten slotte (1289) de Friezen onderzijn gezag te brengen en door het uitvaardigen van wetten aan een geregeld gezag te onderwerpen.

Tegenover het bisdom Utrecht kon Floris, vooral dank zij de omstandigheid dat de zwakke elect Jan van Nassau (1 kol. 1360) er den staf voerde, langzamerhand geheel als in eigen land optreden; hij was jaren lang de eigenlijke meester van het Sticht en rondde langs dien kant zijn gebied af door inlijving van Gooiland, Amstelland en Woerden. Ondanks het feit dat de vlaamsche graaf, Guy van Dampierre, zijn schoonvader was, en in 1256, onder bemiddeling van Floris den Voogd, een vrede tot stand was gekomen, bereikten in Floris' tijd de twisten met dat rijk over Zeeland een ongekende hoogte. Vooral werd dit verscherpt, doordat een gedeelte van den zeeuwschen adel, door Floris in zijne rechten bekort, hieraan mededeed (1290). Floris V, door zijn schoonvader tot een onderhandeling naar Biervliet gelokt, werd daar op trouwelooze wijze gevangen genomen en eerst losgelaten, nadat de hertog van Brabant, Jan I, borg was gebleven dat hij het daar van hem afgedwongen verdrag zou nakomen. Floris achtte zich echter, eenmaal vrijgelaten, niet verplicht zijne beloften te houden; hiervan was een hernieuwde oorlog het gevolg, waarin de Vlamingen verslagen werden (1295). In zijne buitenland- sche politiek steunde Floris hoofdzakelijk op den hertog van Brabant, met wien hij in de beste verstandhouding leefde en dien hij in zijne pogingen om Limburg te veroveren krachtig steunde; sedert 1281 was Floris ten nauwste verbonden met Eduard I, koning van Engeland, vijand van Frankrijk en Vlaanderen, maar, om tot nu toe niet volkomen opgehelderde redenen, viel hij in het begin des jaars 1296 van de engelsche zijde af en sloot een verbond met Frankrijk. Dit zou hem het leven kosten; besloten werd, met behulp van enkele hollandsche edelen den graaf op te lichten en naar Engeland te voeren, terwijl zijn zoon Jan, die daar opgevoed werd, in Holland op den troon zou gezet worden. Dit plan gelukte gedeeltelijk, maar door het aanrukken van het omwonende landvolk werden de samenzweerders in het nauw gebracht en de graaf door hen vermoord. In zijn binnenlandsche politiek blijkt Floris een vorst te zijn geweest, die met open oog en forsche hand de teugels van het bewind voerde; waar zulks hem noodig scheen, zag hij er niet tegen op gemaakte afspraken of gedane beloften te schenden. Zijn politiek vergunde hem zijn gebied uit te breiden, den waterstaatkundigen toestand er van te verbeteren en, steunend op de stedelijke en boerenbevolking, de welvaart des lands te vermeerderen, wat den adel van hem vervreemdde.

Hij was tusschen 1268 en 1272 gehuwd met Beatrix, eene dochter van graaf Guy van Vlaanderen (I kol. 261), welke hem zijn zoon, den lateren Jan I, schonk. Van zijn bastaarden vermelden wij hier: Witte van Haemstede (I kol. 1016).

Zie: Obreen, Floris V(Gent 1907); Oppermann in Studium Lipsiense (Berlijn 1909) 100 en een artikel van onderget. in Nijh. Bijdr. 5e reeks I te verschijnen.

Obreen

< >