NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Floris iii, florentius

betekenis & definitie

FLORIS III, (Florentius), graaf van Holland, gest. 1190, zoon van Dirk VI en Sophia (I kol. 720), volgde in 1157 zijn vader op. Hij huwde in 1162 Ada, een schotsche prinses (I kol. 17).

Deze vorst mengde zich in de twisten tusschen bisschop Godfried van Utrecht, diens ministerialen en den graaf van Gelre, waarbij Floris den bisschop ondersteunde, doch tevens van Woerden uit een deel van het Sticht brandschatte. In 1165 besliste keizer Frederik I in de geschillen tusschen Floris III en Godfried, bisschop van Utrecht, betreffende Oostergoo en Westergoo, waarbij een condominium van beide vorsten over die gewesten ingesteld werd. Eenigen tijd daarna deed Philips, aartsbisschop van Keulen, uitspraak in het geschil tusschen Floris en den bisschop van Utrecht over diens vrije mannen. In 1178 overleed Godfried, bisschop van Utrecht. Tot zijn opvolger werd gekozen Boudewijn, broeder van graaf Floris III, onder wiens bestuur de rust met Holland bewaard bleef.

In het begin van zijn regeering had Floris III

weinig last van de Friezen. In 1161 sloot hij met de Friezen van Drechterland een vrede van 30 jaren. In 1167, toen Floris als gevangene te Brugge vertoefde, deden de West-Friezen invallen, en drongen tot Alkmaar door. In 1168 wilde Floris hierover wraak nemen, doch een gedeelte van zijn leger werd bij Schagen verslagen, waarop de graaf terugtrok. In 1169 verbrandden de Friezen Alkmaar, doch werden door eenige edelen verdreven. In 1180 schijnt de graaf weder tegen de West-Friezen opgetrokken te zijn.

Ook met Vlaanderen had Floris III een hevigen strijd te voeren. Er ontstonden moeilijkheden tusschen Floris III en vlaamsche kooplieden over den tol te Geervliet. De oorlog, hierover gevoerd tusschen Floris en Philips van den Elzas, was nadeelig voor den eerste; hij werd gevangen genomen, naar Brugge gevoerd en na een gevangenschap van twee jaren in 1168 losgelaten. Bij het verdrag van 27 Febr. 1168 erkende Floris III het opperleenheerschap van Philips van den Elzas over Zeeland, en beloofde hij de daar opgerichte tollen af te schaffen en er geen vesting te bouwen.

Floris III en zijn zoon Willem namen deel aan den derden kruistocht onder keizer Frederik I Barbarossa. Voor Antiochië overleed Floris aan een besmettelijke ziekte.

Vgl.: Annales Egmundani (Werken v.h. Hist Genootsch. te Utr. Nieuwe Serie no. 1); A. Kluit, HistoriacriticaI (Medioburgi 1777); L. Vanderkindere, La formation territoriale des principautés beiges (Bruxelles 1902).

Poelman

< >