DUSART (Thomas), zilversnijderen stadstromperte Utrecht, zal wel in familierelatie gestaan hebben tot Hans Dusart, 4 Nov. 1616 vermeld als ‘courwachter off trompetter op de Buur-kerktoorn’ aldaar (Caecilia 1852, 57). In 1628 kreeg hij een beroep naar Amsterdam, maar bleef in Utrecht, toen hem op zijn verzoek ter vermeerdering zijner inkomsten werd toegestaan op Zon- en feestdagen in den Dom te Utrecht te spelen op den kromhoorn of cornet met begeleiding van het orgel (Caecilia 1852, 186; J.J.
Dodt, ArchiefIII (1843) 280; vgl. J.C.M. van Riemsdijk, Het stads-muziekcollege (Utr. 1881) 32; Bouwsteenen II, 171); in 1633 wordt hij vermeld als organist te Utrecht (Tijdschr. muziekgesch. II (1887) 212); in 1648 heet hij ‘preses van de musiciens’ aldaar (Dodt, t.a. p. 305); Joan Dusart (kol. 765) was waarschijnlijk zijn zoon.Enschedé