NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Driessen, antonius (2)

betekenis & definitie

DRIESSEN (Antonius) (2), zoon van den voorg. uit diens tweede huwelijk, te Groningen geb. 1732, studeerde aldaar in de Rechten (ingeschr. 11 Sept. 1745) en promoveerde 28 Febr. 1753 na verdediging van eene Diss. de Collatione pecuniae, quam pater seu fidejussorpro filio solvit. Hij oefende vervolgens de praktijk in zijne vaderstad uit, tot dat hem in 1776 het hoogleeraarsambt te Deventer werd opgedragen, welk ambt hij aanvaardde met een Oratio de scientia juris Romani, egregia sapientiae magistra.

< >