DOU (Simon) of Douw, geb. te Delft, zoon van Stoffe l D., huwde Aug. 1645 te Leiden met Hester Kerstyntje Ackermans, die hem een, 20 Aug. 1648 te Rotterdam gedoopten zoon schonk. Hier was D. stadshorlogemaker, in welke functie hij in 1657 moeielijkheden had, omdat de stadsklokken in slechten staat verkeerden.
D. vervaardigde een slingeruurwerk, dat veel geleek op dat, waarvoor Chr. Huygens en Salomon Coster 16 Juni 1657 octrooi hadden gekregen, doch hierin verschilde, dat de lange slinger plaats maakte voor een korten en de dan te snelle schommelingen door een tegenwicht werden gematigd. Ook D. ontving (8 Aug. 1658) octrooi van de Staten-Generaal, doch werd, vooral na zijn octrooiaanvrage op 7 Oct. 1658 aan de Staten van Holland, in strijd gewikkeld met Huygens en Coster. Merkwaardig is, dat op D.'s verzoek 9 Oct. de rotterdamsche horlogemakers Benjamin Lisle en Johannes van derThoorn (op 10 Oct. komen ook de haagsche Johannes en Adriaan Roussel (Rüssel) en de lib. art. mag. D. van Nieuwenhoven) verklaarden, dat in zijn inventie geen pendulum is ‘sooals de inventie van de voorsz. Huygens is, die alleen ende simpelyck in het pendulo is bestaande, bij Galileo gepractiseert, soo hij, Huygens, op de comparitie .... bekent heeft ende bij hem, soo hij secht in de horologien geappliceert,’ terwijl men aanneemt, dat H. het eerste nauwkeurig bericht omtrent Galilei's uurwerk van prins Leopold de Medici eerst 20 Aug. 1659 verkreeg. Overigens werd aan D. op 17 Dec. 1658 een derde van de door het octrooi te verkrijgen emolumenten door de Staten toegewezen.
Zie: Album derNatuur 1884, 25-31 en NavorscherXXXIV (1884) 298-99, die de stukkeninHuygens, OeuvreslI (LaHaye 1887)reg.aanvullen;voortsBibliotheca mathematica S. III T.V (1904) 235, 41.
de Waard
