DORRE (Johan), geb. te Deventer 22 Jan. 1547, overleden begin 1599 waarschijnlijk te Kampen, zoon van den deventer burgemeester Hendrik Dorre en van Geertruid van Duren. Hij huwde 14 Januari 1575te Deventer Judith van Bronckhorst, dochter van Johannes van B. (1) (I kol. 472) en zuster van Everhardus, den leidschen professor (ibid. kol. 471). Van 1578-1586 was hij burgemeester van Deventer; in 1586 werd hij tot lid van den Raad van State benoemd en het volgende jaar in 1587 tot rentmeester van Salland aangesteld, welke betrekking hij tot zijn dood bekleed heeft. In de geschiedenis van zijn tijd heeft hij een werkzaam aandeel gehad. Herhaaldelijk vinden wij hem naar belangrijke vergaderingen door Overijssel afgevaardigd. Zoo in Maart 1579 naarde vergadering der Staten-Generaal te Antwerpen, waar gehandeld werd over den keulschen vrede en in het volgend voorjaar naar Utrecht om bij den prins van Oranje vermindering van bezetting voor Overijssel te bewerken. In het najaar van 1580 wordt hij met Robert van Ittersum naar Harderwijk afgevaardigd, waar gedeputeerden van Gelderland en Overijssel bijeen waren om zich te verbinden tegen de aanneming van den hertog van Anjou. Op de bekende vergadering van Mei 1581 te Amsterdam gehouden, waaro.a. de afzwering van Philips II plaats vond, was hij als afgevaardigde van Overijssel aanwezig. Na den dood van prins Willem I werd hij naar de Statenvergadering te Delft gecommitteerd. In datzelfde jaar gaf hij zich zeer veel moeite om de Ommelanders met de Groningers tot een vergelijk te brengen.
Revius vermeldt hem ook als Latijnsch dichter van een Encomium Ducatus Gelrici.
Zie:J.Scheltema, Staatk. Nederl. I, 292; Revius, Daventria Illustrata 384, 491,492, 493, 496, 502, 506, 520; Bijdr. Gesch. OverijsselXI, 337; XII, 14; Ev. Bronchorstii Diariumed. van Slee (1898) reg.; Houck en Dixon, Deventer onder de stadhouders van het huis van Oranje 68.
H. Kronenberg