NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Breda, johan van (1)

betekenis & definitie

BREDA (Johan van) (1), komt voor het eerst in de rekeningen van Kampen van 1511 als secretaris en consistoriaal voor. In die functie heeft hij herhaaldelijk diplomatieke reizen gedaan in het belang van zijn stad, tot naar Denemarken, Lubeck en Heidelberg toe, en ook overigens in dezen moeilijken tijd Kampen getrouw gediend.

In 1528 teekende hij namens Kampen de akte van overdracht van Overijsel aan den nieuwen landsheer Karel V, mede door hem voorbereid. Na dien tijd en onder de nieuwe verhoudingen wordt zijn optreden van veel minder beteekenis. Hij bleef in functie tot zijn dood, 20 Juni 1540. Hij was eerst gehuwd met een dochter vanClaes Gerrytsz., later met Clara Stockman. De Kroniek van Johan van Breda berust in autograaf in het stadsarchief te Kampen en is daarnaar uitgegeven door de ‘Vereeniging ter beoefening van Overijselsch Regt en Geschiedenis (Dev. 1864). Zij vangt aan met een hoofdstuk van de translatie des bisdoms van Utrechtgedaen bybisscop Frederick van Baaen totbehoeffheren Philips van Bourgoengien, bevattende afschri ften van tal

van brieven en vertoogen daarover, 1516-7. Daarbij sluit zich dan onmiddellijk het narratief gedeelte der kroniek aan, dat echter ook nog door kopieën van stukken wordt afgewisseld. Breda heeft zijn kroniek geregeld bijgehouden tot en met 1539; daarna volgt in het H.S. van een andere hand nog een vervolg tot 1551. De kroniek heeft in verband met de positie van den schrijver, die veel eigen levenservaringen vertelt, waarde voor de kennis der beschreven gebeurtenissen.

Zie: Voorberigt vóór de genoemde uitgave; Muller, Lijst van Noord- Ned. kronijken 74.

Brugmans

< >