BRAUW (Cornelis Albert de), geb. te Montfoort 19 Dec. 1809, overl. te Padang 21 Febr. 1862, zoon van Jacob de Brauw, die majoor bij het ind. leger geweest is, en Maria Magdalena Gobius. Hij vertrok als knaap met zijne ouders naar Indië, werd opgeleid aan de mil. school te Samarang (1822-26), benoemd tot 2en luit. der inf. 1826.
Verdere bevorderingen: 1e luit. 1834, kapt. 1836, maj. 1840, luit. kol. 1846, kol. (bij keuze) 1852, gen.-maj. 1857. Gehuwd (1840) metjkvr. Jacoba Elisabeth Maria van Heemskerk van Beest.Hij nam deel aan den Java-oorlog (1825-30) en aan de 1e balische exp. (1846). Bij de 3e balische exp. (1849) was hij chef van den staf; aan zijn initiatief was de bekende omtrekking van Djagaraga te danken. In 1850 dempte hij met zijn troepen een opstand in Bantam. Van 1851-55 was hij residenten mil. comm. van Palembang, van 1855-57 civ. en mil. gouverneur van Celebes; van 57-59 met verlof in Nederland. In 1860 was hij comm. der 2e mil. afd. op Java, waar hij het bekende oproer der
vreemde europeesche soldaten (te Willem I en Samarang) op krachtige en beleidvolle wijze bedwong. Hij werd daarna, in 1861,
benoemd tot civ. en mil. gouv. van Sumatra's westkust.
Zijn dood werd zeer betreurd; zoowel in burgerlijke als in militaire zaken had hij het algemeen vertrouwen. Hij was een der mannen van dien tijd die zich, als de gelegenheid zich voordeed, steeds onderscheidden door degelijke militaire kennis, algemeene ontwikkeling, helder doorzicht en onbegrensd plichtbesef.
Hij schreef: Iets uitmijne mil. portefeuille in Mil. Speet. 1858.
Zie: G. Nypels, de Exp. naar Bali (Haarl. 1897); W.A. van Rees, Wadnia, TaykongenAmir(Rott. 1898); E.B. Kielstra, Bijdr. totdegesch. v. Palembang sedert 1848 in Ind. mil. Tijdschr. 1889; dezelfde, Sumatra's W.K. sedert 1850 in Bijdr. K.I.v.d.T.L.
Vk. van N.I. 5e volgr. VII; Ned. Patriciaat II (1911), 39 .
Kielstra
