NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Braak, adriaan (1)

betekenis & definitie

BRAAK (Adriaan) (1), kapitein ter zee bij de admiraliteit van de Maas, geb. gesneuveld 2 Oct. 1706.

In 1704 verdedigde hij in vereeniging met de kapiteins Corlee en Schaap een koopvaardijvloot tegen de duinkerker kapers met volledig succes. In 1706 werd hij wederom belast met de begeleiding van een koopvaardijvloot van Noorwegen en de Oostzee, groot 70 schepen, met een eskader van 6 schepen van 50-40 stukken. Hij voerde zelf het bevel over ‘de Raaf van 44 stukken. Op 2 Oct. ontmoette hij op de Doggersbank een fransch eskader van 7 schepen, voerende 56-40 stukken onder aanvoering van den graaf de Forbin. In den hardnekkigen en moedigen strijd sneuvelde Braak, nadat zijn schip geënterd was; het geraakte in brand en vloog in de lucht. De koopvaardijvloot bleef geheel behouden.

Forbin keerde met slechts 1 veroverd nederlandsch schip, dat van kapitein de Meyer, naar de fransche havens terug.

Zie: de Jonge, Ned. Zeewezen III, 447, 675, 714, 718 Boldingh

< >