BETTE (Guillaume), marquis de Lede, ridder van de militaire orde van St. Jaques, lid van den krijgsraad van Zijne Katholieke Majesteit, kolonel van een regiment infanterie en grootbaljuw van Gent, krijgsoverste uit de laatste jaren van den 80-jarigen oorlog.
Hij was geboren op het kasteel van Lede uit het huwelijk van Jean Bette en Jeanne de Berghes, welk huwelijk 26 Maart 1598 gesloten was. Omtrent zijne jeugd is weinig bekend; reeds op jeugdigen leeftijd trad hij in spaanschen dienst. Bij commissiebrief van 12 Apr. 1632 werd hij tijdens de afwezigheid van den gouverneur van Maastricht, Claude de Lannoy, belast met de waarneming van dat gouvernement. Hij verdedigde de stad heldhaftig tegen de staatsche troepen onder prins Frederik Hendrik; welk beleg 22 Aug. 1632 met de capitulatie van de stad eindigde. De Lede mocht met krijgseer uitrukken onder medevoering van 6 stukken geschut, 6 tonnen buskruit en kogels ‘nae advenant’. Voor zijne goede diensten werd hem door den koning van Spanje bij commissiebrief van 3 Aug. 1633 de titel van marquis de Lede verleend. Bij patentbrief van 5 Nov. 1635 werd hij benoemd tot gouverneur van Limburg en de landen van Overmaas, welke betrekking hij bleef
bekleeden, totdat hij 5 Jan. 1640 benoemd werd tot stadhouder van het hertogdom Gelder. Later bekleedde hij de betrekking van admiraal-gouverneur van Duinkerken en superintendant van de havens van West-Vlaanderen. In 1655 werd hij belast met eene zending naar Londen. 13 Juni 1658 stierf hij te Duinkerken aan bekomen wonden bij de belegering dier stad door Turenne.
Bette was gehuwd met Anna Maria de Hornes, uit welk huwelijk: 1o.
Ambroise Augustin François; 2o. François; 3o. Ignace, 4o. Eugène Ernest, 5o. Honorine Marie.
Zie: Missievenboek, no. 158,65 (Gemeentearchief Maastricht); Relations du siège et du bombardement de la ville de Maestricht par Frédéric Henri, Prince d Orange, soustenu en 1632 par la garnison Espagnole et les habitants de la ville sous la conduite du Marquis de Lede, in Annales Soc. hist. à Maestricht II (1856, 1857 en 1858); Knoop, Het beleg van Maastricht in 1632; Artykelen geaccordeerd aan den Gouverneur van Maestricht enz., in Collette Beschrijving van Maestricht436 e.v. (hs. Rijksarchief in Limburg); de Herckenrode, Nobiliaire des Pays Bas et du Comté de Bourgogne I, 190 en 191; J. Habets, Les Gouverneurs des dûchés de Limbourg et de Gueldre in Publ. Limbourg XIV (1877) 199 en 206.
Dyserinck