NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 06-05-2022

Beets, gerrit

betekenis & definitie

BEETS (Gerrit), geb. 21 Dec. 1707, werd in 1727 totdoopsg. leeraarte Hamburg Altona gekozen - terzelfdertijd werd Pieter Beets tot assistent benoemd - en 5 Dec. 1732 in den kerkeraad opgenomen en hem tevens een traktement van 600 Mark toegekend. Tot oudste gekozen werd hij 6 Juli 1749 tot den vollen dienst door G. Karsdorp bevestigd. Hij schreef: Tergedagtenisse van GerritKarsdorp (Hamb. 1750). Toen hij 9 Dec. 1776 overleden was, hield een andere G. Karsdorp op hem een lijkrede, te Altona in 1777 uitgegeven. Zijn zoon Jan Beets werd in 1765 tot proponent te Hamburg aangesteld, maar legde in 1769 wegens borstlijden zijn ambt neder. Zijn vader was Jan Beets, die van 1703-1712 diaken te Hamburg was, wiens broeder Cornelis Beets, van 1697 tot 1708 diaken bij de Zon te Amsterdam was, alwaar hij in 1710 als leeraar wordt genoemd.

Zie: B.C. Roosen, Gesch. Menn. Gem. HamburgI, 77; II; 11-13, 25, 51,59-64; Archief Doopsg. Gem. te Amst.

Vos

< >