NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Bassecourt, fabrice de la

betekenis & definitie

BASSECOURT (Fabrice de la), geb. 21 Sept. 1578 te Mons, uit het huwelijk van Jean de la Bassecourt en Jacqueline Soudan, gest. 29 Apr. 1650 te Amsterdam. In 1600 werd hij pastoor bij de parochie van St.

Germain te Orléans. 1603 zwoer hij 't katholicisme af en gaf daarvan rekenschap in: Declaration de Fabrice de la Bassecourt.... cy-devantprestreetcuré... etbachelierformé en théologie de l'église Romaine, par laquelle il expose les raisons qui lont meu a quitter la religion Romaine... Adressée a ses auditeurs etparoissiens de la paroisse de Sainct Germain d' Orléans (Saumur 1603), in hollandsche vertaling verschenen als: Vele ende gewichtighe redenen.... die hem beweecht hebben het Pausdom te verlaten (1618). Kort daarop keerde hij echter weer, ‘tegen 't getuyggenisse van syne Conscientie’, ‘vervoert door vreese ende wereltsche insichten’, tot de R.K. Kerk terug. Maar niet voor langen tijd. Na eenige omzwervingen in de Nederlanden en een bezoek aan de universiteit van Leuven te Sedan gekomen, verliet hij haar in 1606 weer ten tweeden male; en nu voor goed. Ook ditmaal publiceerde hij zijn motieven daarvoor; welke publicatie echter verloren schijnt. Niet lang daarna werd hij predikant, n.l. in 1607.

Eerst stond hij toen te Metz, terwijl hij van daaruit tevens werkte in de dorpen Rauwiller, Goerlingen en Kerprich aux Bois, die hij - niettegenstaande ze onder het gebied van een lutherschen vorst lagen - bij de Gereformeerde belijdenis wist te bewaren. In 1609 hield hij een dispuut over het Avondmaal, waarvan het protocol ook schijnt uitgegeven te zijn. Het volgend jaar stichtte hij een kerk te Ludweiler; eveneens een te Mülheim en in 1645 ook een te Naarden. Vervolgens stond hij te Kleef. En sedert 9 Mei 1617 tot 1649 - toen hij zijn emeritaat kreeg - te Amsterdam, als Waalsch predikant.

De la Bassecourt - misschien moet in verband daarmee het oordeel van Wtenbogaert over zijn manier van preeken: ‘geheel charlatans ofte monnicks’, wel wat worden verzacht - was een beslist Contra-remonstrant. Zelfs nam hij aan de twisten van het begin der 17e eeuw door meer dan een geschrift deel. In 1615 schreef hij: Réponse à quelques demandes sur le Concept ou project, servant pour advis auxpresentes difficultez; een boekje dat door Trigland werd vertaald onder den titel: Antwoorde op dry vraghen (1615), en waartegen Wtenbogaert - omdat hij 't ‘acerbum satis, nec carens pondere’ vond - een tegenschrift opstelde: Verdedigingh van de Resolutie totten vrede derkercken (1615). Eveneens gaf hij een studie in het licht over Election éternelle et ses dépendances (Amst. 1618), die voornamelijk gericht was tegen Simon Goulart, Brief traité de la grâce de Dieu (Amst. 1616), welks auteur ook een - onvindbaar - Examen des opinions de Fabr. Bassecourt deed verschijnen (vgl. H.C.

Rogge, Pamfletcatalogus van de Boekerij der Remonstrantsche kerk te Amsterdam, Stuk I, afd. I, 154, n. 2). Althans het, weer in twee stukken verdeelde, eerste deel van die studie verscheen; van het tweede stelde de la Bassecourt de publicatie op verzoek der waalsche Synode tot tweemaal toe, in 1618 en 1620, uit, omdat die den Staten zeker niet aangenaam zou zijn; en daar van dat werk geen exemplaar schijnt te vinden te wezen, is het niet onmogelijk wel voorgoed ongedrukt gebleven. Ook werd hij nog in een twistgeschrijf gewikkeld met Carolus Niëllius en Jacobus Taurinus. Tegen het optreden van den gezant van koning Jacobus I van Engeland, die in de Remonstrantsche twisten gedurig invloed poogde te oefenen, werd door laatstgenoemde in 1617 geschreven: Weeghschael om ... te overweghen de oratie van ... Dudley Carleton ... in de vergaderinghe der ... stat. gen.; de la Bassecourt deed daar toen een antwoord op hooren in: Anti-fausse Balance, een boekje waar van geen exemplaar meer te vinden schijnt.

Wat te meer te betreuren is, omdat het eveneens een rol speelt in het pamflettenduel tusschen de la Bassecourt en Carolus Niellius, en het juist wenschelijk zou zijn die rol beter vast te stellen, dan we thans kunnen. Van de zijde van de Nielles verschenen daarin: Tableau de la bonne foy et sincérité de M. Fabrice de la Bassecourt.... mis en lumière par un amateur de verité et de paix pour servir de responce à l'Anti-fausse

Balance publié depuis n'aguerres par le dit Bassecourt (1618) (Pamflet Knuttel no. 2529) en - nadat toen weer van de hand van de la Bassecourt een tegenschrift: Response a un faiseur de faux tableaux, verschenen was - Vérification de la bonne foy de M.F. de Bassecourt.... Ou est.... monstré à l'oeil que par sa response .... contre certain Tableau, il s'est confessé coupable de divers mensonges (1618). Hierop antwoordde de aangevallene opnieuw. Nu met: Apologie de Fabrice de la Basse-

court à l'encontre de deux libelles diffamatoires, l'un intitulé le Tableau, l'autre la Vérification, faits par un Quidam sans nom. Avec une demande aux Remonstrans, touchant leur sentiment en la doctrine du franc-arbitre (Amst. 1618) (Pamflet Knuttel

no. 2530). Een werkje, dat - op haast onbegrijpelijke wijze door de waalsche Synode van Apr. en Mei 1618 met de Anti-fausse Balance verward - den schrijver een kerkelijke berisping op den hals haalde (evenals trouwens Carolus Niëllius er een kreeg) omdat er verschillende dingen in stonden die - zooals de la Bassecourt zelf later ook erkende - in strijd waren met ‘la vérité historique’. O.a. dat eenige Remonstrantsche predikanten een reis naar Antwerpen hadden gedaan om daar met de Jezuïeten te onderhandelen, en bij die gelegenheid zelfs een boek uit de bibliotheek van het Capucijnerklooster zich hadden toegeëigend. Tegen deze beschuldiging kwam Jacobus Taurinus in een afzonderlijk werkje op, dat den titel droeg: Wat wonder oudt-nieuws; dienende tot claer ende onwederleglijck bewijs, hoe de Remonstrantsche Predicanten Reysen ende rotsen om de Jesuiten, Capucjnen ende andere Gheestelijcken bij den Vjandt te besoecken, ende met

wat Courtosyen zij malcanderen onthalen (1618) (Pamflet Knuttel no. 2531).

Verdere werken van de la Bassecourt z ijn de volgende: Traité de l'excellence des Magistrats. De leur debvoir.... Reciproquement des debvoirs du peuple en leur endroit. Fait en sermon sur la I à Timoth. Chap. 2 V 1,2,3. Presché au renouvellement des Magistrats de la ville d'Amsterdam le 21 er Janv. 1629 (Amst. 1629); Sermons de piété pour réveiller l'âme à son salut (Amst. 1645); La piété de l'âme fidèle dans de pieuses méditations, notamment pour l'acte de la Ste-Cène (Amst. 1649); Legatus pacis pro legitimo haerede ducatuum Juliae, Cliviae, Montium (Arnhem), naar aanleiding van den successie-oorlog der drie hertogdommen, tijdens welken hij een tijd in 't kamp van Roermond had vertoefd met Wtenbogaert.

Ook wordt hem toegeschreven: Voorslach van middelen dienende tot de vereenighinge van de seer ellendelijck ghescheurde kercken deser vereenichde Nederlanden (Amst. 1628?). Terwijl hij eindelijk ook nog iets moet geschreven hebben tegen: Jacob Reihing Muri civitatis sanctae h.e. religionis catholicae fundamenta XII, waarop deze toen weer met Excubiae evangelicae civitatis sanctae pro defensione XII fundamentorum catholicorum etc. antwoordde.

Uit zijn huwelijk met Sara Oriet zijn hem minstens twee zonen geboren: Daniel (die in 1639 werd toegelaten tot 't Waalsch College te Leiden), en de meer bekende Nicolas, geb. 1613 te Mühlheim, die - na van 1629-1636 aan het College te hebben gestudeerd (23 Febr. 1630 liet hij zich aan de Academie inschrijven) - in Mrt. 1637 als proponent verbonden werd aan de waalsche Kerk van Vlissingen, in 1638 predikant werd te Axel, Philippine en IJzendijke, in 1639 te Vlissingen en in 1650, na den dood zijns vaders, als diens opvolger te Amsterdam, tot aan zijn dood (17 Mei 1677). Gehuwd met Anna van de Putte, in 1641, heeft deze Nicolas vier zonen gehad: Fabrice (1648 geb. te Vlissingen, gest. 1728 te Kampen, waar hij van 1674 tot 1712 of 1715 predikant is geweest, na te Leiden te hebben gestudeerd); Carel, 12 Nov. 1653 gedoopt te Amsterdam, gest. Mei 1742 te 's Gravenhage, pensionaris en raad van Gorinchem, later commies van financiën ter Generaliteit; Jacob (kol. 98) en Nicolas (Juni 1661 geb. te Amsterdam, 28 Febr. 1679 ingeschreven

te Leiden, 2 Aug. 1745 gest. te Schiedam, waar hij predikant (sedert 1698) en tegelijk rector der latijnsche school (sedert 1734) is geweest, na voordien van 1687-1698 te hebben gestaan te Muiderberg).

Drie portretten zijn er van de la Bassecourt, n.l. twee gegraveerd door P. de Zetter en door A. Conradus, beide naar H. Meerman, 't derde door W. Vaillant. Zijn devies was: Je vis en la Foy du Fils de Dieu.

Zie: Biographie Nationale; Borger, Naamlijst van predikanten (H.S. univ. bibl. Amsterdam)enVisscher en van Langeraad,HetProtestantscheVaderland, allen in voce; Livre Synodal.... des églises Wallonnes I ('s Grav. 1896) register i.v.;

Herzog, Real-encyklopadie3XVI, 557, reg. 36vv.; C.D.Sax Jr., CarolusNiëllius (Amst. 1896) 25, 27 v.v.; H.C. Rogge, Brieven en onuitgegeven stukken van Johannes Wtenbogaert I (Utr. 1868) 238. van Schelven

< >