wol - zelfstandig naamwoord
1. zachte, dunne haren van sommige dieren
♢ van het wol van de schaap breien we truien
1. onder de wol kruipen
[lekker naar bed gaan]
2. door de wol geverfd zijn
[veel ervaring hebben]
3. veel geschreeuw, maar weinig wol
[veel drukte, maar weinig resultaat]
4. aan de wol herkent men de schapen
[men kent de mens aan zijn daden]
Zelfstandig naamwoord: wol
de wol
het wolletje
Gepubliceerd op 14-11-2017
wol
betekenis & definitie