vrijheid - zelfstandig naamwoord
uitspraak: vrij-heid
1. toestand waarin je kunt gaan en staan waar je wilt
♢ hij heeft geen baan meer, maar hij geniet van zijn vrijheid
1. vrijheid van godsdienst
[je mag zelf bepalen wat je gelooft]
2. ze heeft daar een grote vrijheid
[kan zelf bepalen wat ze doet en hoe]
Zelfstandig naamwoord: vrij-heid
de vrijheid
de vrijheden
Gepubliceerd op 14-11-2017
vrijheid
betekenis & definitie