vergezellen - regelmatig werkwoord
uitspraak: ver-ge-zel-len
1. met iemand meegaan
♢ zal ik je vergezellen naar die voorstelling?
Regelmatig werkwoord: ver-ge-zel-len
ik vergezel
jij/u vergezelt
hij/zij vergezelt
wij/zij/jullie vergezellen
ik/jij/u/hij/zij vergezelde
wij/zij/jullie vergezelden
hij heeft vergezeld
vergezellend, vergezellende
Synoniemen
begeleiden, geleiden
Gepubliceerd op 14-11-2017
vergezellen
betekenis & definitie