uitdrukkelijk

betekenis & definitie

uitdrukkelijk - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: uit-druk-ke-lijk

1. duidelijk en met kracht
♢ ik heb je uitdrukkelijk verboden uit te gaan

Bijvoeglijk naamwoord: uit-druk-ke-lijk
... is uitdrukkelijker dan ...
het uitdrukkelijkst
de/het uitdrukkelijke ...

Synoniemen
degelijk, duchtig, expliciet, nadrukkelijk

Tegenstellingen
omzichtig, voorzichtig