tweetalig - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: twee-ta-lig
1. wie twee talen kan spreken
♢ kinderen die in twee verschillende landen opgroeien, zijn meestal tweetalig
2. in twee talen
♢ onze kinderen volgen tweetalig onderwijs
3. waar twee talen gesproken worden
♢ er zijn steeds meer tweetalige scholen
Bijvoeglijk naamwoord: twee-ta-lig
de/het tweetalige ...
Gepubliceerd op 14-11-2017
tweetalig
betekenis & definitie