trui - zelfstandig naamwoord
1. gebreid kledingstuk met mouwen voor het bovenlichaam
♢ mijn moeder breit de prachtigste truien
1. de gele trui
[leiderstrui van het algemeen klassement van een wielerronde]
2. de groene trui
[leiderstrui van het puntenklassement van een wielerronde]
Zelfstandig naamwoord: trui
de trui
de truien
het truitje
Gepubliceerd op 14-11-2017
trui
betekenis & definitie