trouwpartij - zelfstandig naamwoord
uitspraak: trouw-par-tij
1. feest van mensen die trouwen
♢ in dit restaurant is elke week wel een trouwpartij
Zelfstandig naamwoord: trouw-par-tij
de trouwpartij
de trouwpartijen
het trouwpartijtje
Synoniemen
bruiloft, trouwerij
Gepubliceerd op 14-11-2017
trouwpartij
betekenis & definitie