tijdelijk - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: tij-de-lijk
1. voor een korte periode
♢ zij woont tijdelijk in het huis van vrienden
1. in tijdelijke dienst zijn
[het hebben van een arbeidscontract voor bepaalde tijd]
Algemene uitdrukkingen:
1. het tijdelijke met het eeuwige verwisselen
[sterven]
Bijvoeglijk naamwoord: tij-de-lijk
... is tijdelijker dan ...
het tijdelijkst
de/het tijdelijke ...
iets tijdelijks
Tegenstellingen
voorgoed
Gepubliceerd op 14-11-2017
tijdelijk
betekenis & definitie