temmen - regelmatig werkwoord
uitspraak: tem-men
1. zorgen dat het niet meer bang voor mensen is
♢ het wilde paard is getemd
1. iemand temmen
[hem laten gehoorzamen]
Regelmatig werkwoord: tem-men
ik tem
jij/u temt
hij/zij temt
wij/zij/jullie temmen
ik/jij/u/hij/zij temde
wij/zij/jullie temden
hij heeft getemd
de/het/een getemde ....
temmend, temmende
Gepubliceerd op 14-11-2017
temmen
betekenis & definitie