taai - bijvoeglijk naamwoord
1. zo buigbaar dat je het bijna niet kunt breken of doorsnijden
♢ dit vlees is erg taai
1. taaie kost
[waarvan het verwerken veel moeite kost]
2. hou je taai!
[om iemand sterkte te wensen]
3. een ouwe taaie
[een dapper oud mens]
2. wie het lang kan volhouden
♢ hij is taai hoor, hij geeft niet op!
1. hou je taai!
[doe je best, hou vol!]
Bijvoeglijk naamwoord: taai
... is taaier dan ...
het taaist
de/het taaie ...
iets taais
Tegenstellingen
mals
Gepubliceerd op 14-11-2017
taai
betekenis & definitie