stemmen - regelmatig werkwoord
uitspraak: stem-men
1. op de juiste toon instellen
♢ wil jij mijn gitaar stemmen?
2. een bepaald gevoel geven
♢ de regen stemde hem treurig
3. zeggen waar je vóór bent
♢ ik stem op geen enkele politieke partij
Regelmatig werkwoord: stem-men
ik stem
jij/u stemt
hij/zij stemt
wij/zij/jullie stemmen
ik/jij/u/hij/zij stemde
wij/zij/jullie stemden
hij heeft gestemd
de/het/een gestemde ....
stemmend, stemmende
Gepubliceerd op 14-11-2017
stemmen
betekenis & definitie