staf - zelfstandig naamwoord
1. versierde stok die bisschoppen bij zich hebben
♢ wil jij de staf van Sinterklaas even aanpakken?
2. groep mensen die de leiding heeft
♢ de staf van dit ziekenhuis bestaat uit doktoren
Algemene uitdrukkingen:
1. een staf breken over iemand of iets
[er een afkeurend oordeel over hebben]
Zelfstandig naamwoord: staf
de staf
de staven
het stafje
Gepubliceerd op 14-11-2017
staf
betekenis & definitie