smoel - zelfstandig naamwoord
1. voorkant van het hoofd
♢ (grof) hij heeft een onsympathieke smoel
1. een lief smoeltje
[een lief gezichtje]
2. holte achter je lippen waarmee je eet en praat
♢ (grof) hou je smoel, jij!
1. (grof) een grote smoel opzetten
[brutaal zijn]
Zelfstandig naamwoord: smoel
de smoel
de smoelen
het smoeltje
Synoniemen
gelaat, gezicht, klep, mond, porum, snoet, snuit
Gepubliceerd op 14-11-2017
smoel
betekenis & definitie