Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

schommelen

betekenis & definitie

schommelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: schom-me-len

1. heen en weer zwaaien terwijl je op een schommel zit
♢ Lev gaat in de speeltuin altijd schommelen
2. heen en weer of op en neer gaan
♢ toen we instapten, schommelde de boot

Regelmatig werkwoord: schom-me-len
ik schommel
jij/u schommelt
hij/zij schommelt
wij/zij/jullie schommelen
ik/jij/u/hij/zij schommelde
wij/zij/jullie schommelden
hij heeft geschommeld
schommelend, schommelende

Synoniemen
waggelen, wiegen

< >