Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 30-11-2017

schielijk

betekenis & definitie

schielijk - bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
uitspraak: schie-lijk

1. wat niet veel tijd kost
♢ schielijk draaide Laetitia zich om

1. snel, terwijl het niet verwacht werd
♢ het is heel schielijk gegaan
2. erg snel en vluchtig
♢ Ferry zat weer schielijk te eten
3. zonder tussenpozen
♢ drink niet zo schielijk, je verslikt je nog!

Bijvoeglijk naamwoord: schie-lijk
... is schielijker dan ...
het schielijkst
de/het schielijke ...

Synoniemen
grif, rap, snel, vlug

Tegenstellingen
langzaam, traag

Bijwoord: schie-lijk

Synoniemen
eensklaps, gehaast, gejaagd, haastig, ineens, onverhoeds, onverwacht, onverwachts, opeens, plots, plotseling

Tegenstellingen
allengs, gaandeweg, geleidelijk, langzamerhand, lieverlee, stapvoets

< >