roer - zelfstandig naamwoord
1. blad met stok eraan waardoor een boot bestuurd wordt
♢ hou het roer recht!
1. aan het roer zitten
[een schip besturen]
2. het roer moet om
[we moeten het heel anders gaan doen]
3. het roer in handen hebben
[de leiding hebben]
4. in rep en roer zijn
[in opschudding en verwarring]
Zelfstandig naamwoord: roer
het roer
de roeren
het roertje
Gepubliceerd op 14-11-2017
roer
betekenis & definitie