reis - zelfstandig naamwoord
1. tocht van de ene plaats naar de andere
♢ onze reis eindigde in Turkije
1. enkele reis
[alleen de heenreis]
2. op reis gaan
[je verplaatsen naar een plaats ver weg]
3. een last minute reis
[die op het laatste moment geboekt is]
Zelfstandig naamwoord: reis
de reis
de reizen
het reisje
Synoniemen
trip
Gepubliceerd op 14-11-2017
reis
betekenis & definitie