regelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: re-ge-len
1. ervoor zorgen dat alles goed gaat
♢ de agent regelt het verkeer
Regelmatig werkwoord: re-ge-len
ik regel
jij/u regelt
hij/zij regelt
wij/zij/jullie regelen
ik/jij/u/hij/zij regelde
wij/zij/jullie regelden
hij heeft geregeld
de/het/een geregelde ....
Synoniemen
coördineren, kanaliseren
Tegenstellingen
ontregelen
Gepubliceerd op 14-11-2017
regelen
betekenis & definitie