rechter - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: rech-ter
1. wat rechts zit
♢ mijn rechterarm doet pijn
1. laat je linkerhand niet weten wat je rechter doet (TB)
[schep niet op over wat je goed doet]
1. wie verdachten moet beoordelen en straffen
♢ de rechter vond dat hij geen straf verdiende
1. eigen rechter spelen
[zelf wraak nemen op iemand]
Bijvoeglijk naamwoord: rech-ter
Zelfstandig naamwoord: rech-ter
de rechter
de rechters
het rechtertje
Gepubliceerd op 30-11-2017
rechter
betekenis & definitie