recentelijk - bijwoord
uitspraak: re-cen-te-lijk
1. nog maar korte tijd (geleden)
♢ Kris heeft recentelijk zijn diploma gehaald
Bijwoord: re-cen-te-lijk
Synoniemen
daarnet, juist, laatst, nauwelijks, net, onlangs, pas, zo-even, zojuist
Tegenstellingen
al, reeds
Gepubliceerd op 14-11-2017
recentelijk
betekenis & definitie