poten - regelmatig werkwoord
uitspraak: po-ten
1. in de grond zetten om te laten groeien
♢ vandaag heb ik de aardappels gepoot
Regelmatig werkwoord: po-ten
ik poot
jij/u poot
hij/zij poot
wij/zij/jullie poten
ik/jij/u/hij/zij pootte
wij/zij/jullie pootten
hij heeft gepoot
de/het/een gepote ....
potend, potende
Synoniemen
planten
Tegenstellingen
rooien
Gepubliceerd op 14-11-2017
poten
betekenis & definitie